streng

streng¹{{/term}}

〈de〉

1 [bundel draden] twist, twine ⇒ skein, hank

2 [met betrekking tot een touw/DNA] strand

3 [rijgsel] string ⇒ rope

♦voorbeelden:

1   een streng breiwol • a skein of knitting wool

3   een streng parels • a string of pearls

     uit drie strengen gedraaid touw • three-ply rope

————————

streng²{{/term}}

〈bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉

1 [met betrekking tot het weer] severe ⇒ hard

2 [strak, hard] severe ⇒ strict, stringent 〈bepaling, regel〉, rigid 〈bepaling, regel〉, 〈zeer〉 harsh

3 [zorgvuldig, nauwgezet] strict ⇒ rigorous

♦voorbeelden:

1   een strenge winter • a severe/hard/vicious winter

     het vriest streng • there's a sharp frost

2   een streng dieet • a strict diet

     strenge eisen • stern demands

     een strenge onderwijzer • a stern/strict teacher

     een strenge opvoeding • a rigorous/strict upbringing

     de strenge schoonheid van romaanse kerken • the austere/severe beauty of Norman churches

     een strenge vader • a strict father

     de voorschriften zijn strenger/minder streng geworden • the regulations have been tightened/relaxed

     streng orthodox • strictly orthodox

     streng de orde handhaven • rigidly enforce the law, rule with a rod of iron

     dat is ten strengste verboden • that is strictly forbidden/prohibited

3   een gevangene streng bewaken • keep a close watch on a prisoner

     streng toezien op de naleving van iets • ensure that a regulation is complied with to the letter